Uiteindelijk werd het toch nog een beetje (na)zomer en kon er weer eens een tochtje gemaakt worden met één van de Enfields. Op één van deze mooie dagen nam ik de 1948 J2 weer eens mee voor een ritje. Toen ik de motor na een tussenstop weer van de achterstandaard haalde, bleef één deel van de standaard op de grond hangen, terwijl de andere kant netjes met de veer omhoog klapte. Wat bleek, de achterstandaard was gebroken op het punt waar de linker steun aan de horizontale verbindingsstaaf vast zit of in dit geval zou moeten zitten. Met een touwtje heb ik de linker kant van de standaard ergens boven aan een steun vastgebonden zodat hij onderweg naar huis niet over de grond zou slepen.
Een paar dagen later toen het weer wat slechter werd ben ik maar eens de garage in gedoken om te kijken hoe ik een en ander zou kunnen repareren. Ik zou de verbindingsstaaf in zijn geheel kunnen vervangen door een nieuwe of ik zou de gebroken plek kunnen lassen of kunnen laten lassen.
Jaren geleden toen ik nog jong en enthousiast was heb ik eens een lastrafo gekocht. Na wat mislukte pogingen is deze weer voor jaren in de kast verdwenen. In de loop der tijd heb ik op internet allerlei instructies voor goed lassen en adviezen van lassers gelezen en ik dacht laat ik dat weer eens proberen.
Naast de standaard was er nog klusje dat met een las gedaan zou kunnen worden. De voorvork van Coby is een zogenaamde 'girder' vork of in de volksmond ook wel Webb vork genoemd. Deze vork werkt volgens het parallellogram principe. De ene kant van het parallellogram zit vast en het andere kan scharnieren en wordt in bedwang gehouden door 1 veer. Kun je nagaan hoe comfortabel dat is. De veer wordt mechanisch gedempt door schijven aan weerszijde van de vork die elk door een knop losser of vaster gedraaid kunnen worden. Nu ontbraken vanaf het begin af aan deze knoppen en ik heb aanvankelijk deze knoppen nagemaakt m.b.v. op het Vehikel gevonden tankdoppen, waarop ik een moer met het juiste draad had vastgelijmd. Uiteindelijk is tijdens de rit van Veendam naar Zoetermeer het onvermijdelijk gebeurd en ben ik één van die doppen verloren inclusief nog wat klemveren e.d.
Maar ook weer enige jaren geleden (je weet wel toen ik nog jong en enthousiast was) heb ik al eens 2 stuurdempers van een Enfield twin gekocht, waarvan de draaiknop identiek is aan de draaiknop van de veerdemper van Coby (over efficiency van de Enfield Cycle co. Ltd. gesproken). Ik heb de lange steel van de stuurdempers afgezaagd en het restant uit de knop geboord. Vervolgens heb ik de juiste moeren nu eens niet gelijmd, maar gelast. Hoewel het er niet uitziet, zit het wel muur- en muurvast. Het lelijke laswerk zie je toch niet want dat zit aan de binnenkant van de draaiknop. Ik was er toch wel trots op dat ik het zelf voor elkaar had gekregen. Ik mis nog een klemveer, zodat één van de knoppen er nu alleen voor de sier op zit, want functioneel is deze in ieder geval niet.
Maar nu terug naar de achterstandaard van de J2. Ik heb beide delen van de standaard verwijderd en daarbij bleek al dat de veer, die de standaard omhoog houdt, behoorlijk op spanning stond. Met veel moeite en een flink klap kreeg ik die er af.
Na vervolgens eerst de te lassen plek geheel blank te hebben geborsteld heb ik de standaard zodanig ingeklemd dat de te lassen delen tegen elkaar kwamen. Het lasapparaat aan en na een paar keer strijken eindelijk een vlamboog en smelten maar. Voor zover ik kon zien door de donkere ruit droop alles netjes in elkaar. Na afkoelen en de standaard draaien werden alle kanten aan elkaar gelast. Het was alweer beter dan het lassen van de demper knoppen van Coby. Na afkoelen en het afbikken van de slak bleek de las goed te zijn, maar nog steeds niet de mooi rups die je bij professionele lassers ziet. Het was om het netjes te zeggen een beetje hobbelig. Met de slijpmachine en een vijl heb ik de hobbels een beetje vereffend en na een likje verf zie je er (bijna) niets meer van. Het probleem dat ik ondervond is dat ik zo weinig zie door de heel donkere laskap, zo'n gratis ding dat je vast moet houden voor je gezicht.
Het moeilijkste van het hele proces bleek uiteindelijk om de veer weer gemonteerd te krijgen. De veer moest ca. 4 cm uitgerekt worden om hem op de juist pinnen te kunnen krijgen. Op het afgelopen Veteraan Motoren treffen in Woerden kreeg ik al diverse adviezen hoe dit te doen, maar hoe ik ook probeerde het lukte niet. De veer was krachtiger dan ik. Uiteindelijk heb ik een m.b.v. een krik hulpmiddel gemaakt en daarmee is het gelukt. Bovenop de krik heb ik een buis geklemd, net lang genoeg om over de uitlaat naar de bovenste pin van de veer te rijken. Door de buis werd een draadeind gestoken, die aan de ene kant door het bovenste oog van de veer ging. Aan de andere kant van de buis zat een moer en een grote ring. Wanneer ik nu de krik omhoog draaide werd de veer mee naar boven toe uitgerekt. Toen bleek dat de veerkracht zodanig sterk was dat de hele motor ging kantelen. Met een spanband heb ik de motor toen gefixeerd en de veer verder naar boven uitgerekt totdat het oog van de veer op de juiste positie, iets hoger, tegenover de pin kwam. Het draadeinde met het oog zat nu tegen de pin aan. Door de moer aan te draaien trok ik het draadeind uit het oog en duwde de buis met een harde klonk de veer op de pin. Mission accomplished.
Dit zijn de leuke dingen van het sleutelen. Problemen analyseren en kijken of en hoe je het zelf kunt oplossen. Het een ander laten doen kan altijd nog.