Het rijden met de WD/CO/B met een net nieuw Nederlands kenteken.
Najaar 2000.
Eindelijk is het zover, de tweede week van mei komt het felbegeerde papiertje, het kentekenbewijs, voor mijn CO/B, waar ik jullie in voorgaande berichten al over heb verveeld. In het Engels spreek je CO/B uit als Cie-Ooo-Bie en ik noem het motortje dan ook Coby.
Het was wel vervelend om zo'n lange tijd te moeten wachten voordat ik ook de andere zaken kon regelen, zoals verzekering en het maken van de kentekenplaat. De verzekering was zo geregeld bij de bekende verzekeraar van klassieke motorfietsen uit het midden des lands. Het maken van de blauwe kentekenplaat leverde meer problemen op. De bekende adressen hier in de stad leverden niets op. Gelukkig had ik een advertentie gezien van Struijk uit Leiden waar je voor 30 piek een blauwe plaat kon bestellen en die vervolgens pas twee weken later in de bus zal vallen. Wat duurt wachten dan lang als je graag iets wilt. Maar goed, toen de kentekenplaat binnen kwam moest deze nog gemonteerd worden. De kentekenplaathouder, die ik van Jos Zijp heb gekocht, heeft een rond gat voor een klein achterlicht (een soort van fietslampje) met een doorsnede van zo'n 4 à 5 cm. Ik wilde hier een kleine reflector in stoppen, die ook al op Coby zat toen ik haar kocht. Oorspronkelijk fungeerde de Engelse kentekenplaat meteen als houder voor de verlichting, maar dat kon nu dus niet meer. Ik heb uit mijn mooie nieuwe blauwe kentekenplaat een rond uitsparing moeten knippen, zodat de reflector daar mooi overheen valt en toch alle letters en cijfers van het kenteken goed te zien zijn.
Daarna alles vastgezet en toen weerhield niets me er nog van om de oude dame de sporen te geven. Of toch, een regenbui...., maar daarna eindelijk een mooi weekend.
Ik heb een korte route in de omgeving genomen, om rustig rijdend eens te kijken wat er allemaal mis zou zijn en gaan.
Ik had mijn zelf gemaakt achterstandaard met een ijzerdraadje vastgebonden een op een gegeven moment hoorde ik een licht schurend geluid en ja hoor, ijzerdraadje weg en standaard over de grond. Gelukkig had ik een tas met gereedschap bij me en een oude poetsdoek. Ik heb hier een strip vanaf gescheurd en de standaard vakkundig bevestigd.
Tot op heden heb ik nog geen definitieve oplossing en ik gebruik nu een bagagespin tussen mijn bagagedrager en de standaard. De rest van de rit verliep vlekkeloos. Ik heb niet hard gereden, zo rond de 50 à 60 km/uur, en alles ging goed. Het is trouwens wel ontzettend wennen aan het gebrek aan comfort. Bij erg grote hobbels of kuilen klapt het zadel bovenop de spanningsregelaar. Waarschijnlijk zijn de twee zadelveren ook aan vervanging toe. Trouwens, meestal zie ik de oneffenheden al aankomen en kan ik even op de voetsteunen gaan staan, zodat ik de klap ontwijk.
Bij een tweede rit waarbij de snelheid alweer wat werd opgevoerd tot ruim 80 km/uur merkte ik dat wanneer ik in de vierde versnelling wilde doortrekken de koppeling ging slippen. Dit was niet meteen in het begin, maar pas wanneer de motor goed warm was (waarschijnlijk wanneer de olie goed warm was). Ik gaf dan gas, de motor maakte toeren, maar dit uitte zich niet in een sterke verhoging van de snelheid. Het gekke was dat dit in de lagere versnellingen niet was.
De Burman bak heeft waarschijnlijk nog de militaire gearing, want de 1e en 2e versnelling zijn zeer kort, terwijl vooral de derde versnelling vrijl lang is.
Na deze rit heb ik alle olie uit de versnellingsbak laten lopen, hetgeen ook geen reden tot ongerustheid gaf. De bij Peter's Classic Bike Parts gekochte bus versnellingsbakvet heb ik met moeite in de versnellingsbak gekregen. Het is heel lastig om een plastic bus met vet een beetje vloeibaar te krijgen, maar uiteindelijk lukt het. In eerste instantie had ik er gewoon versnellingsbakolie (SAE 80w90) in gegooid, maar die liep er vrij snel weer uit, vandaar het vet.
Het schakelen ging daarna een stuk soepeler. Het is anders als bij de India Bullet, waar je door de korte aanslag het me je tenen kunt doen. Bij Coby moet je echt je hele voet gebruiken. Maar het probleem met het slippen bleef. Op advies van Peter's CBP heb ik de koppelingsplaten goed ontvet. Daarbij constateerde ik tevens dat een van de koppelingsveertjes gebroken was. Ik heb toen de gebroken veer maar weer gemonteerd totdat ik een oplossing gevonden zou hebben.
Tijdens de randstad run heb ik Coby voor het eerst echt mee uit genomen en een klein aantal van jullie (want het aantal deelnemers aan deze RECN activiteit is altijd veel te laag, zo rond de 10) hebben dus al kunnen meemaken dat er weinig mee mis is.
Alleen dat slippen van die koppeling is nog steeds een probleem. Bij Peter's CBP heb ik geprobeerd vervangende koppelingsplaten te kopen, maar hij kon niets vinden.
Daarna heb ik Peter Tromp Meesters (heten alle onderdelen leveranciers Peter?) gebeld of hij een oplossing had. Hij bood mij een vervangend veertje aan uit zijn model C, die voorlopig toch niet aan restauratie toe was. Ik heb dit in dank aanvaard. Een andere tip die hij gaf, was om eens te proberen om de koppelingsdrukgroep en de koppelingsplaten van de India Bullet op Coby toe te passen. De Bullet heeft welliswaar 6 veren, maar het zijn eigenlijk de oorspronkelijke 3 veren waar ze 3 veren hebben tussen geplaatst. Op een goede dag heb ik van beide motorfietsen de primaire kettingkast afgehaald en de drukgroepen verwijderd.
Vervolgens heb ik de drukgroep van de Bullet op Coby gemonteerd, hetgeen probleemloos ging. De koppeling werkte daarna prima. Ook de platen van de ene motor pasten op de andere. Dit opende dus perspectieven, wanneer het veertje van Peter niet de oplossing van het slip probleem zou blijken te zijn, dan zou dit misschien de oplossing zijn. Uiteindelijk weer alles teruggezet en het vervangende koppelingsveertje van Peter geplaatst. Even proberen, maar nee hoor, nog steeds bij warme motor een slippende koppeling. Ik heb bij Peter TM 3 nieuwe India Bullet koppelingsplaten besteld en zodra ik ze in huis had gemonteerd. Sindsdien geen probleem meer met slippende koppelingsplaten.